Hoe loopt inburgering in Brussel?

Van een ver land komen, en dan een plek zoeken in je nieuwe thuisland, de gebruiken en regels onder de knie krijgen,… het is een hele uitdaging. Daarom is er de inburgeringscursus voor nieuwkomers.

Sinds 1 juni 2022 is zo’n cursus in Brussel verplicht. En gratis. Een goede zaak, vindt mijn fractie.

Want niet elke nieuwkomer weet wat zo’n cursus inhoudt of wat het nut ervan is. Dankzij de verplichting is er geen discussie. Je moet gewoon de cursus volgen. En wij, overheid, moeten dat mogelijk maken. Financieel is er voor de cursist alvast geen drempel, want de cursus is gratis.

BAPAS (met drie vestingen) richt het Franstalig inburgeringstraject in, BON het Nederlands traject.

Hoe loopt dat in de praktijk? Ik stelde een schriftelijke vraag. Dit kwam ik al te weten. 

De eerste cijfers

Sinds 1 juni 2022 zijn er 1.146 personen die zich in een Brusselse gemeente hebben ingeschreven en een inburgeringscursus moeten volgen.

Slechts 294 personen van die 1.146 personen hebben zich ingeschreven bij een BAPA of BON

Er zijn grote verschillen tussen de Brusselse gemeenten qua inschrijvingen van nieuwkomers bij Bon of een BAPA. Anderlecht is de koploper: 67 personen. Evere, Brussel Stad, Koekelberg, Vorst: geen enkele inschrijving (!)

Er zijn 5.500 plaatsen aan de Franstalige kant (58% van het totaal) en 4.000 aan de Nederlandstalige kant (42% van het totaal).

Van die 294 ingeschrevenen gaan er naar de BAPA’s: 249 personen en naar BON: 45 personen.

In procenten: 85% van de nieuwe cursisten gaat naar de BAPA’s, 15% gaat naar BON.

Uit te klaren

Er is een groot verschil tussen de nieuwkomers die zich inschrijven in een gemeente en die zich daadwerkelijk inschrijven voor een inburgeringscursus. Nochtans is dat verplicht. Hoe komt dat?

Relatief weinig nieuwkomers kiezen voor het Nederlandstalige traject, terwijl daar wel een groot aanbod is. Is het nodig bij te sturen?

Conclusie: monitoring is nodig (volgt iedereen die verplicht is ook de cursus?) en een evaluatie van de aanpak door de gemeenten.

Ik volg het op.