Grote verschillen in gezondheid tussen arme en rijke Brusselaars

Covid-19 heeft ons doen beseffen dat gezondheid het hoogste goed is. Maar wie minder middelen heeft, is gemiddeld ook minder gezond. Vandaag werd in de commissie Gezondheid en Welzijn van het Brussels Parlement het rapport besproken van het Observatorium van Gezondheid en Welzijn van Brussel over sociale ongelijkheden in gezondheid.

De ongelijkheid begint al van voor de geboorte van een kind. Het risico op doodgeboorte ligt 3 keer zo hoog bij huishoudens zonder inkomen uit arbeid. Het risico op sterfte van het kind voor het eerste levensjaar is er dubbel zo hoog. En zo zijn er talloze voorbeelden.

Wat na Covid?

Dit rapport is gemaakt op basis van cijfers van 2016. Vandaag is het de vraag hoe zwaar de effecten zijn van Covid-19 en hoe zeer de socio-economische situatie van mensen daarin een rol speelt. 

Ongelijkheid in gezondheid kun je niet zomaar herleiden naar individueel gedrag. Het is vooral een structureel probleem. En dus vergt het ook een structurele aanpak voor beter wonen, voldoende financiële middelen, propere lucht en publieke ruimte van kwaliteit. Met bijzondere aandacht voor de laagste socio-economische groep.

Het rapport sterkt me in de overtuiging dat de rijke en de arme gemeenten van Brussel solidair met elkaar moeten zijn. Een stad kan geen grote ongelijkheid verdragen. Ook niet de grote ongelijkheden op vlak van gezondheid.