De energieprijzen zijn fors gestegen. Veel Brusselaars, die vroeger (net) rondkwamen, komen nu in financiële moeilijkheden. Het OCMW is er om mensen bij te staan in dit soort situaties. Om die mensen te bereiken, moeten we nu campagne voeren.

Veel mensen hebben schroom om bij het OCMW aan te kloppen. Ze weten niet wat ze kunnen verwachten.

Regelmatig hoor ik van Brusselaars dat ze problemen hebben om hun energiefactuur te betalen. Ik verwijs hen telkens door naar het OCMW. 

Hoe eerder deze Brusselaars bij het OCMW aankloppen, hoe minder risico op onbetaalde facturen en dure aanmaningen.

OCMW’s zijn de eerste partner om mensen met betaalmoeilijkheden bij te staan. De OCMW’s beheren een fonds voor gas en elektriciteit. Sommige helpen mensen om hun energieverbruik te verminderen, door apparaten te vervangen die veel energie verbruiken of woonrenovaties te begeleiden.

Toch hebben veel mensen schroom om bij het OCMW aan te kloppen. Ze hebben dat nooit eerder gedaan. Ze weten niet wat ze kunnen verwachten. Ze betwijfelen of ze in aanmerking komen voor hulp.

Ik stelde er vandaag een actuavraag over. Wat doet Brussel om energiearmoede te bestrijden en om de nieuwe risicogroepen te bereiken?

Uit het antwoord: de Brusselse regering maakte al 10 miljoen euro vrij voor steunmaatregelen. Ook Brusselaars die geen OCMW-steun trekken of geen aanspraak maken op het sociaal energietarief kunnen van het OCMW een bijdrage krijgen voor hun hoge energiefactuur. Het is cruciaal dat we dit duidelijk maken.

Nu is brede communicatie nodig, zeker naar wie het OCMW niet kent. De Brusselse OCMW’s moeten er alles aan doen om de nieuwe cliënten te bereiken. En zich klaarmaken om de toevloed van nieuwe cliënten aan te kunnen. Anders riskeren we veel nieuwe armoede.